Sommige mensen hebben van nature zulke sterke driften en passies, dat niemand hen kan veranderen, geen enkele Meester, geen enkele Ingewijde. Zij zullen hun zeggen: ‘Ik begrijp u heel goed, ik ga met u akkoord, wat je zegt is prachtig, ik zou wel willen veranderen, maar ik kan niet, het is sterker dan ik.’ Sommigen geven toe: ‘Ik kan het niet opbrengen. Als ik niet rook, als ik geen vlees eet, als ik niet met vrouwen slaap, als ik niet een beetje kan sjoemelen, ben ik ongelukkig.’ Daarna worden zij nog ongelukkiger, dat spreekt vanzelf, maar dat is een andere kwestie.

Het komt er dus niet op aan deze mensen per se te willen veranderen, maar wel hun te tonen dat het spirituele leven dat anderen beoefenen, zin heeft. Of zij zullen aanvaarden te veranderen, is een andere vraag. Indien Christus zelf zou verschijnen, zouden duizenden personen op hun knieën vallen om hem te verheerlijken, maar toch zouden zij blijven wie zij zijn, niet in staat zichzelf te transformeren. Al zegt de kat: ‘Ik erken en bewonder je’, het blijft een kat: zij zal altijd muizen zoeken. Het is dus nutteloos haar ervan te willen weerhouden.

Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221