Neem de gewoonte aan tijdens de maaltijd het voedsel lang te kauwen, want de klieren in de mond voegen er verschillende heilzame elementen aan toe; het is als een ‘bereiding’ die de opname van het voedsel vergemakkelijkt. En als je kauwt tot het voedsel vloeibaar wordt, blijven er slechts heel weinig afvalstoffen over en haal je er veel energie uit, zelfs als je weinig eet. Dezelfde wetten gelden voor de ademhaling.

Daarom moet je bij het ademen de lucht langzaam en diep inademen, zodat zij kan dalen tot de bodem van de longen, om ze op te blazen en te ontspannen. En na de inademing moet je de lucht vasthouden, alsof je haar kauwt. Want zoals de mond het voedsel kauwt, kunnen de longen de lucht kauwen. De lucht die je inademt is als een ‘hap’ voedsel, vol buitengewone krachten, en om die goed te verteren, moet je zeer langzaam uitademen.

Zie ook ‘De yoga van de voeding’, Izvor 204