De liefde kan worden vergeleken met een boom met wortels, een stam, takken, bladeren, bloemen en vruchten. De seksualiteit stelt de wortels van de liefde voor: deze wortels zijn diep in de mens verankerd, men kan ze niet uitrukken. En men hoeft ze trouwens niet uit te rukken, want ze zijn even onontbeerlijk als de wortels voor een boom. Alleen moet men verder en hoger gaan, en zich niet tevredenstellen met een leven in de wortels. Want de liefde bezit ook een stam, takken, bloemen en vruchten. En de bloemen en vruchten van de liefde, dat is het offer.
Het komt er dus op aan je met die boom van de liefde bezig te houden, hem te verzorgen, te begieten, te beschermen tegen insecten en onweer. Je zult ook leren dat je nooit zijn wortels mag afsnijden, want de spiritueelste liefde wordt juist gestimuleerd door de seksuele kracht... En als je van de vruchten van die boom van de liefde zult proeven, zul je ook begrijpen dat het vruchten van onsterfelijkheid, van het eeuwige leven zijn.
Zie ook ‘De seksuele kracht of de gevleugelde draak’, Izvor 205