Wanneer een acrobaat over een gespannen koord loopt, is hij verplicht zijn armen uit te strekken, om zijn evenwicht te bewaren. Dit beeld stemt overeen met dat van de mens, want het leven is ook een gespannen koord. Hij moet hier een beetje toevoegen en daar een beetje wegnemen, om de twee schalen van het hart en het verstand in evenwicht te houden. Want als hij de ene zijde verwaarloost ten voordele van de andere, verliest hij zijn evenwicht, wat zich uit in chaotische gedachten en gevoelens.

Op iedere gebied moet de mens eraan denken de twee schalen van zijn innerlijke balans in evenwicht te brengen. Als hij altijd op de materie (geld en bezittingen) geconcentreerd is, zonder ooit te denken aan de geest, de Hemel, schept hij ook vanbinnen een onbalans die weerspiegeld wordt in zijn gelaatsuitdrukking en zelfs in zijn gezondheid. Men moet deze wet kennen die zegt dat iedere behoefte die men op een bepaald vlak bevredigt, op een ander vlak een leemte doet ontstaan die men ook moet opvullen.

Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel V