De vruchten van de Boom des Levens die zich in de tuin van Eden bevond, zijn de eigenschappen en deugden van de sterrenbeelden uit de dierenriem.                             

Het zijn in volgorde: Ram, de activiteit; Stier, gevoeligheid en goedheid; Tweelingen, de zin om te studeren; Kreeft, de waarneming van de onzichtbare wereld; Leeuw, edelmoedigheid en moed; Maagd, de zuiverheid; Weegschaal, het gevoel voor kosmisch evenwicht; Schorpioen, het begrip van leven en dood; Boogschutter, de band met de Hemel; Steenbok, de beheersing van zichzelf en de anderen; Waterman, broederlijkheid en universaliteit; Vissen, het offer. Dit zijn de kwaliteiten van de vruchten van de Boom des Levens, waarvan Adam en Eva mochten eten en waarmee ook wij ons moeten voeden.

Zie ook ‘De dierenriem, sleutel tot mens en universum’, Izvor 220, hst. II