Hoe is het mogelijk dat men niet inziet dat vervuiling niet alleen op het fysieke vlak bestaat? Als er laboratoria zouden bestaan, uitgerust met voldoende geperfectioneerde apparatuur, zou men vaststellen dat sommige uitwasemingen van mensen echt giftige dampen zijn.
En men zou ook het tegenovergestelde kunnen vaststellen: dat de emanaties van een spiritueel wezen weldadig zijn voor alle schepselen, zelfs voor stenen, planten en dieren. Omdat zo iemand zuiver, onbaatzuchtig en liefdevol is, heeft zijn aanwezigheid een even gunstige invloed op de mensen om hem heen, zoals de aanwezigheid van een misdadiger een negatieve invloed heeft. Zelfs geesten die de aarde hebben verlaten, komen bij hem, om zich te voeden met zijn zuivere uitstraling. Dankzij deze geëvolueerde wezens is de atmosfeer van de aarde nog niet helemaal verstikkend.
Zie ook ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. III