Als je in iemands hoofd wilt gaan om zijn gedachten te kennen, mag je het doen, maar enkel op voorwaarde dat je beweegredenen zuiver en onbaatzuchtig zijn. Wanneer je immers in het hoofd van iemand komt, breng je al het goede maar ook al het slechte van jezelf mee, en je loopt het risico hem te storen.
Je kunt het slechts zonder risico op schade doen bij zeer geëvolueerde wezens, Ingewijden die zelfs in staat zijn de onzuiverheden die je meebrengt, te transformeren. Enkel op voorwaarde dat je deze oefening doet met een gevoel van respect en toewijding, zal zij trouwens echt nuttig en heilzaam voor je zijn. Want dit gewijde gevoel zal je in staat stellen op dezelfde golflengte te trillen als hij, en dankzij deze harmonie kun je doordringen tot de wereld van zijn gedachten.
Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden, Izvor 207, hst. XI