Het astrale lichaam is in de mens de zetel van alle gevoelens, verlangens, emoties en begeerten, en als het niet beheerst wordt, kan het uitgroeien tot een monsterachtig gezwel. Daarom heeft Jezus gezegd dat het gemakkelijker is voor een kameel door het oog van de naald te gaan dan voor een rijke, om in het Koninkrijk van God te komen. Door zijn verlangen bezit op te stapelen, ontwikkelt de rijkaard uiteindelijk zo’n enorm astraal lichaam, dat hij niet meer binnenkomt in het Koninkrijk van God, waar enkel wezens worden aanvaard die in staat zijn tot onthechting en zelfopoffering. De kameel daarentegen heeft soberheid moeten leren omwille van de vreselijke omstandigheden in de woestijn en hij is het symbool van de Ingewijde die zich met heel weinig tevredenstelt en die in staat is de moeilijkste omstandigheden van het leven te doorstaan zonder te bezwijken.
Je kunt het beeld van de rijke en de kameel enkel interpreteren, als je begrijpt dat Jezus geen toespeling maakte op het fysieke lichaam, maar op het astrale lichaam. Dat bewijst meteen dat het niet mogelijk is de Evangeliën juist te interpreteren, als je de structuur van het menselijk wezen niet kent.
Zie ook ‘Ken uzelf – elementen en structuren van het psychische leven’, Izvor 222