Beschouw mensen die je liefhebt nooit als je bezit. Anders zul je op grote tegenstrijdigheden stoten, want er komt altijd een ogenblik waarop je zult beseffen dat je geliefden je niet toebehoren. En dan zul je lijden, ofwel zul je hen doen lijden.             

Een man mag zich nooit inbeelden dat zijn vrouw hem toebehoort: zij bestond immers voor ze hem kende en zij zal na hem blijven bestaan. Vóór hem, in andere incarnaties, heeft zij andere mannen gehad en hij heeft ook andere vrouwen gehad. Als ze al eeuwig samen waren, zouden er nooit problemen tussen hen ontstaan. Maar aangezien ze het vaak oneens zijn, blijkt hieruit dat zij elkaar niet kenden en misschien ontmoeten zij elkaar zelfs voor de eerste keer. Het is dus nutteloos zich illusies te maken of zichzelf te kwellen. Partners kunnen beter tegen elkaar zeggen dat ze vennoten zijn, dat ze zo goed mogelijk moeten samenwerken en eerlijk zijn, dat is alles. En als ze erin slagen met elkaar een goede relatie op te bouwen, zullen zij opnieuw samen zijn in een volgend leven.

Zie ook ‘Mystiek van man en vrouw – spirituele galvanoplastiek’, Izvor 214