Alle gedachten die je vormt, hoe zwak of onbeduidend ook, zijn een realiteit. Men kan ze zelfs zien en er bestaan schepselen die ze kunnen waarnemen. De gedachte is een levend wezen. Op fysiek gebied kan men de gedachte natuurlijk niet zien of grijpen, maar in haar gebied, met de subtiele materialen waaruit zij gevormd is, is zij een levend en werkzaam wezen. De onwetendheid over deze waarheid is de oorzaak van veel moeilijkheden en beproevingen.
Mensen zien en voelen niet dat de gedachte werkt, dat zij opbouwt of afbreekt, en zij veroorloven zich om het even wat te denken en daarna zijn ze verbaasd over wat hun overkomt. De gedachte is een levende werkelijkheid en daarom moet je erover waken dat je enkel de beste gedachten uitstuurt en uitstraalt: gedachten vol liefde, goedheid, licht en harmonie. Daar begint de echte kennis: bij het bewustzijn dat de gedachte een werkelijkheid is.
Zie ook ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. III, IV en V