De mens bezit nog niet de kennis, noch de bekwaamheden die hem in staat zouden stellen het kwaad te overwinnen. De beste oplossing is het goede en het kwade samen te laten bestaan en gebruik te maken van de activiteit en de uitermate sterke krachten die besloten liggen in elementen van het kwaad. Dat wil zeggen een uiterst kleine dosis van het kwaad benutten, om de krachten van het goede te stimuleren. Precies zoals gebeurt bij het enten.              

Wat doet een tuinman? Op de stam van een jonge wilde perelaar met oneetbare vruchten ent hij bijvoorbeeld de twijg van een perelaar met goede vruchten, die zal profiteren van de kracht van de jonge wilde boom. Op dezelfde manier kan men op de boom van het kwaad takken enten van de boom van het goede. Net zoals de krachten van het kwaad altijd proberen de krachten van het goede te overweldigen, om snode plannen uit te voeren, heeft het goede evenveel recht om energie te putten uit de krachten van het kwaad en die aan te wenden voor het beoogde werk.

Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst. VII