De boom is een levend schepsel dat de zonne-energie kan aantrekken en opslaan. Als men de boom verbrandt, stelt men vast dat hij gemaakt is van een beetje aarde, een grotere hoeveelheid water, een nog grotere hoeveelheid lucht, maar dat hij voor het grootste gedeelte bestaat uit vuur, uit licht. En de mens is gemaakt naar het beeld van de boom: hij is gemaakt van vuur, van licht, hij bezit dezelfde kwintessens als de zon.        

Waarom mensen op een dwaalspoor brengen door altijd te herhalen dat zij alleen maar aarde zijn, dat zij zich enkel kunnen voeden met materie en dat zij naar de aarde zullen terugkeren? De Ingewijden daarentegen zeggen ons: ‘Jullie zijn gemaakt van licht, jullie kunnen je voeden met licht en jullie zullen terugkeren naar het licht.’ Inderdaad, de mens is identiek aan de boom en als hij de wetten kent waarmee de natuur werkt, kan ook hij die kosmische kracht, die energie van het hemels vuur vasthouden en bewaren: dat wil zeggen alle vormen van de geest zoals intelligentie, licht, liefde...

Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel XI.5

De mens bezit nog niet de kennis, noch de bekwaamheden die hem in staat zouden stellen het kwaad te overwinnen. De beste oplossing is het goede en het kwade samen te laten bestaan en gebruik te maken van de activiteit en de uitermate sterke krachten die besloten liggen in elementen van het kwaad. Dat wil zeggen een uiterst kleine dosis van het kwaad benutten, om de krachten van het goede te stimuleren. Precies zoals gebeurt bij het enten.              

Wat doet een tuinman? Op de stam van een jonge wilde perelaar met oneetbare vruchten ent hij bijvoorbeeld de twijg van een perelaar met goede vruchten, die zal profiteren van de kracht van de jonge wilde boom. Op dezelfde manier kan men op de boom van het kwaad takken enten van de boom van het goede. Net zoals de krachten van het kwaad altijd proberen de krachten van het goede te overweldigen, om snode plannen uit te voeren, heeft het goede evenveel recht om energie te putten uit de krachten van het kwaad en die aan te wenden voor het beoogde werk.

Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst. VII

Leef een intens leven, want zo’n leven zal je iedere dag nieuwe waarheden openbaren. Je zult zeggen: ‘Maar hoe kan ik ontdekkingen doen in mezelf? Door te lezen en te studeren, akkoord. Maar kan ik helemaal alleen, in mijzelf, werkelijk iets ontdekken?’ Ja, dankzij een intens leven, dat wil zeggen het echte spirituele leven, zul je de essentiële waarheden over de mens en het universum ontdekken! Deze waarheden zul je nooit vinden, als zij niet in jou hun bron hebben, als jij ze niet hebt beleefd. Natuurlijk kan iemand anders je deze waarheden openbaren, een wezen van wie je houdt en in wie je vertrouwen stelt; maar toch moet je zelf de ervaring opdoen.                                                      

Mensen hebben te kampen met onzekerheid en twijfel, omdat zij de waarheid hebben gezocht via wegen buiten hen, waarvan zij nooit echt zeker kunnen zijn. Alleen de innerlijke weg sluit alle twijfel uit. Zelfs als je wilt twijfelen, kun je het niet!

Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231

Alle vaders en moeders die voor hun kinderen gemak, overvloed en succes verlangen, worden daar vanzelfsprekend toe aangezet uit liefde. Maar het is blinde liefde die niet de ware ontwikkeling van hun kinderen op het oog heeft. Dit betekent zeker niet dat ouders moeten wensen dat hun kinderen zouden lijden om te evolueren. Daar hoeven zij niet naar te streven. Hun verlangen moet enkel zijn dat hun kinderen weldoeners voor de mensheid worden en de Hemel zal beslissen welke ervaringen zij nodig hebben, om hen zover te brengen. Misschien zal de Hemel hen confronteren met ziekten, vijanden of schande, wat dan ook. Belangrijk is dat ouders weten hoe zij met hun kinderen moeten spreken, hoe zij hun raad kunnen geven en helpen bij beproevingen, in plaats van hen er tot elke prijs voor te behoeden. Dan zullen deze kinderen ver, ja zeer ver komen, zo ver dat er op een dag geen spoor meer zal overblijven van die moeilijkheden.         

Ouders houden van hun kinderen, maar wat zal er van deze kinderen worden, als ze beschermd worden tegen het geringste leed? Zij zullen oppervlakkig worden, dat is alles.

Zie ook ‘De opvoeding begint voor de geboorte’, Izvor 203

Een echte leerling is zich ervan bewust dat hij een Meester uitsluitend nodig heeft om gestimuleerd en geïnspireerd te worden op het juiste pad. En wanneer hij die Meester gevonden heeft, twijfelt hij niet aan hem, verzet hij zich niet tegen hem en eist hij evenmin iets van hem. Vaak heeft de Meester haast niets gezegd tegen hem, heeft hij zich niet met hem beziggehouden, maar de leerling weet dat zijn Meester bestaat en hij is gelukkig, hij boekt vooruitgang omdat hij van zijn Meester houdt, in hem gelooft en met hem verbonden is. Al is hij ongelukkig, arm, ziek of stervend, hij voelt zich getroost en gesteund, alleen al bij de gedachte dat zijn Meester bestaat, want het beeld dat hij van hem in zijn hoofd en in zijn hart draagt, is almachtig. Het is deze innerlijke Meester die voor hem alle deuren opent.    

Het is niet voldoende een Meester vaak op te zoeken om te evolueren. Men zoekt de zon op, of bronnen, en toch blijft men dezelfde. Waarom? Omdat men gesloten is. Om zich te openen, zijn geloof en liefde noodzakelijk. Geloof en liefde zijn de sleutels die alle deuren openen.

Zie ook ‘Spirituele Meesters, lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207