Dagteksten
Iemand komt klagen bij mij: ‘U spreekt ons over de goddelijke wereld en de lichtende entiteiten, waarmee wij contact kunnen krijgen door de gedachte. Maar hoe vaak heb ik dat werk al proberen te doen en ik bereik geen enkel resultaat, ik voel niets.’ Dat je geen resultaat ervaart, bewijst niet dat mijn woorden leugenachtig zijn; door de dikte van de materie om je heen, slaag je er nog niet in de aanwezigheid van de goddelijke wereld en zijn bewoners die nochtans werkelijk bestaan, te voelen. Je voelt niets, je ziet niets en je beeldt je dus in dat er niets is. Toch is er iets, ga door... het komt erop aan vol te houden.
Al naargelang de leerling inspanningen doet, voelt hij dat voor hem een weg opengaat, dat een brug met de hogere gebieden hersteld wordt en dan begint hij een goddelijk leven te leiden. Op een dag zal het zelfs volstaan dat hij zich enkele minuten concentreert op die gebieden, om meteen te voelen dat de zegeningen van de Hemel over hem worden uitgestort.
Zie ook ‘De ware leer van Christus’, Izvor 215, hst. IX
De dierenoffers waarover de Bijbel en de heilige boeken van alle godsdiensten spreken, kunnen verklaard worden door de kennis die de oude volkeren bezaten over de bevrijding van energieën en het gebruik ervan als hulpmiddel bij magische ceremoniën. In het Oude Testament staat dat de geur van de offerdieren aangenaam was voor de neusvleugels van God. Dit was een zegswijze om uit te drukken dat de energieën die vrijkwamen uit de lichamen van de dieren en die gebruikt werden door de priesters, hun aanroepingen kracht bijzetten. Dat is trouwens ook sedert eeuwen de symbolische rol die toegekend wordt aan wierook.
Toen kwam Jezus die de mensen een hoger begrip van het offer wilde bijbrengen. In plaats van arme dieren die niets verkeerds hadden gedaan, te slachten, leerde Jezus de mensen hun inwendige dieren te offeren: hun begeerten, hun hartstochten, enz. Want het offer van dit soort dieren bevrijdt energieën die nog veel kostbaarder zijn en die men kan benutten voor het spirituele werk.
Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst. IX
Er is een Bulgaars sprookje met als titel: ‘Tsaar Trojan’. Het vertelt de geschiedenis van een koning die op een morgen wakker werd en ontdekte dat hij de oren van een bok had. Vanaf die dag deed hij natuurlijk alles om zijn oren te verbergen en niemand wist ervan, behalve zijn barbier die hem alle dagen schoor en die beloofd had niemand iets te zeggen. Maar het viel hem zwaar zo’n geheim te bewaren en op een dag kon hij het niet meer uithouden en trok het bos in, legde zich neer en vertrouwde zijn geheim aan de aarde toe: ‘Tsaar Trojan heeft bokkenoren.’ Opgelucht keerde hij terug naar huis. Enige tijd later groeide op die plek in het bos een boom. Het was een merkwaardige boom; kinderen maakten fluitjes van het hout van de takken, en wat gebeurde er? Toen zij op die fluitjes bliezen, hoorde men de woorden: ‘Tsaar Trojan heeft bokkenoren! Tsaar Trojan heeft bokkenoren!’ Na enige tijd kwam de koning het te weten; hij ontbood de barbier, die zich probeerde vrij te pleiten door te zeggen, dat hij het geheim enkel aan de aarde had toevertrouwd. Ja zeker, maar ook aan de aarde had hij niets mogen zeggen.
Dit inwijdingssprookje vindt men ook in Griekenland terug in de legende van koning Midas die ezelsoren had. Het toont aan dat alles wordt opgenomen en doorgegeven. Men zegt ook dat de muren oren hebben... Iedere gedachte, ieder gevoel wordt in de eerste plaats opgenomen in jezelf, maar ook door alles wat je omringt, en kan dus op een dag bij iedereen bekend zijn.
Zie ook ‘De opvoeding begint voor de geboorte’, Izvor 203, hst. IX
De evolutie van de mens vindt daadwerkelijk op aarde plaats en nergens anders. Zelfs wie omwille van zijn misdaden langdurig heeft geleden in de hel, moet terugkeren op aarde om het kwaad dat hij heeft aangericht, te herstellen. Want lijden volstaat niet, het leed is geen herstelling van het kwaad dat men berokkend heeft.
Aangezien men op aarde misdaden heeft begaan, moet men deze ook komen herstellen op aarde. Enkel onder deze voorwaarde heeft reïncarnatie zin. Want waarom zou men op aarde moeten terugkeren, wanneer men reeds voor alle fouten geboet heeft op astraal gebied? In feite bestaat er een wet die zegt dat de mens zijn fouten moet herstellen in alle gebieden van het universum, waar deze fouten schade hebben veroorzaakt.
Je zult de zin van het leven slechts vinden door te beslissen deel te nemen aan de realisatie van het Koninkrijk van God en Zijn Gerechtigheid. Want dan weet je, wat jou ook overkomt, dat je een arbeider bent op het veld van de Heer en je voelt je opgetogen, gelukkig en gesteund, want je neemt deel aan een immens werk. Je bent niet alleen en je wordt niet aan je lot overgelaten.
Ieder van jullie kan vanaf vandaag de zin van het leven vinden, want vanaf vandaag kun je zeggen, in plaats van enkel voor jezelf te werken voor de bevrediging van je eigen behoeften: ‘Voortaan wil ik werken voor het Koninkrijk van God en Zijn Gerechtigheid.’ En zelfs als je onbekend bent op aarde, wordt je naam opgetekend in het Boek van het Leven en word je overstelpt door de zegeningen van de Hemel. Niets is roemvoller dan zich in te zetten voor dat werk. Ja, men moet altijd verder gaan, altijd grotere en ruimere ambities hebben: dat geeft werkelijk zin aan het leven.
Zie ook ‘Waarheid, de vrucht van wijsheid en liefde’, Izvor 234, hst. III en IV