Dagteksten
Sommige personen nemen de rol van spirituele gids op zich, zonder te beseffen dat zij niet beschikken over de noodzakelijke deugden: wijsheid, liefde, zuiverheid, onbaatzuchtigheid, geduld... Zij weten niet dat het zeer gevaarlijk is deze verpletterende taak op de schouders te nemen, zolang zij niet de goedkeuring van de Hemel hebben gekregen.
Om de taak van spirituele gids op zich te nemen, moet men een diploma gekregen hebben. Inderdaad, ook in de spirituele wereld krijgt men diploma’s: de lichtende geesten die ons naar de aarde hebben gestuurd, slaan ons gade, beoordelen ons, en als zij zien dat een mens erin geslaagd is zich te beheersen en sommige fouten te herstellen, overhandigen zij hem een diploma dat hem op zijn beurt het recht geeft te onderwijzen. En waar is dat diploma? Het is in ieder geval geen papier dat uitgewist of vernietigd kan worden; het is als een stempel die op het gezicht en heel het lichaam gedrukt staat, die deel uitmaakt van de mens zelf en die toont dat hij successen heeft behaald met zijn spirituele werk. De mensen zien dit zegel misschien niet, maar de lichtende geesten zien het van verre en dan snellen zij toe om hem te helpen bij zijn taak.
Zie ook ‘Spirituele Meesters, lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. I
Vergeet nooit dat je ware toekomst, je verre bestemming erin bestaat te worden zoals God Zelf. Als je deze wijsheid, dit licht vergeet, wees dan niet verbaasd dat je altijd op ontgoochelingen, verbittering en wanhoop stuit. Daarna geef je vanzelfsprekend werk aan artsen.
Er zijn zoveel mensen die zich op de rand van de afgrond bevinden! Men zegt dat ze depressief, zwaarmoedig of neurotisch zijn... want er is geen gebrek aan wetenschappelijke benamingen! Maar in feite gaat het altijd om dezelfde ziekte: het vergeten van de ware natuur van de mens, van zijn goddelijke essentie en zijn uiteindelijke bestemming: de terugkeer in de schoot van God. Klamp je daarom iedere dag vast aan de gedachte van een stralende toekomst.
Zie ook ‘Meditatie – scheppend werken met de gedachte, de verbeelding, de natuur, het licht’, reeks Stani nr. 3, deel IV.13
Oefen je voortaan om je gevoelens van antipathie te overwinnen en je niet langer in te beelden dat je gevoelens van sympathie zo onfeilbaar zijn, dat je ze blindelings moet volgen. In de Universele Witte Broederschap hebben wij als ideaal om op heel de aarde één familie te vormen die in vrede en harmonie leeft, en dus moeten wij het voorbeeld geven.
Zelfs als iemand je niet bevalt, moet je toch begrip tonen, gewoon omdat je het ideaal nastreeft van de broederschap waartoe je behoort. Jij wint erbij door moeite te doen, want zo slaag je erin de lagere natuur in jezelf te overwinnen, die altijd probeert je mee te slepen in verwikkelingen, misverstanden en conflicten. Zodra je hierin slaagt, treed je binnen in een wereld van harmonie en licht en weldra zul je zien hoe alles verandert. Want al degenen die jou voordien met een koude en vijandige blik bekeek, voelen dat je blik veranderd is en zij beginnen van je te houden.
Zie ook ‘De Gouden Sleutel – tot het oplossen van de levensproblemen’, verzameld werk deel 11, hst. X
Het lijden is verbonden met de gevoeligheid. Hoe gevoeliger een mens wordt, hoe meer hij lijdt, maar het is verkieslijker te lijden en gevoelig te zijn, dan niet te lijden en als een steen te zijn. Je moet gevoelig zijn, zonder te verzinken in een ziekelijke gevoeligheid of overgevoeligheid. Velen bezitten geen enkel licht over dit vraagstuk; zij zijn bang om gevoelig te zijn en zij worden net als stenen. Nee, het is beter leed te doorstaan en de mate van gevoeligheid te verhogen, want de grootheid en verhevenheid van een mens wordt erdoor bepaald.
Volgens de Ingewijden betekent gevoelig zijn bekwaam zijn om meer en meer de schoonheid, de schittering en de rijkdom van de Hemel te voelen en beter de pracht van de goddelijke wereld te ontvangen, en niet meer zozeer de boosaardigheid en dwaasheid van sommige schepselen te voelen. De grote Meesters, en boven hen de Engelen en de Aartsengelen, hebben geen last meer van lelijkheid, zij merken ze niet eens op; zij zien enkel schoonheid en zij leven voortdurend in vreugde.
Zie ook ‘U bent Goden’, Synopsis I, deel II.6
Wanneer een fles al vol is, hoe kun je er dan nog vloeistof bijgieten? Dat gaat niet en dus moet je de fles eerst leegmaken. Hetzelfde geldt voor de mens: hoe kunnen deugden en goddelijke eigenschappen in hem een plaats vinden, als hij zich niet eerst bevrijdt van zijn ondeugden en verderfelijke gewoonten? Hij zit al vol en moet dus geledigd worden. Dat is de zin van de onthechting: zich onthechten betekent zich leegmaken, bepaalde gewoonten die schadelijk zijn voor zichzelf en de anderen opgeven, om er iets nieuws voor in de plaats te kunnen stellen.
Zij die de betekenis van de onthechting hebben begrepen, weten dat zij het doen voor zichzelf, om vanbinnen een leegte te scheppen die opgevuld kan worden door goddelijke kwaliteiten. Zolang de mens dat niet begrijpt, zegt hij: ‘Als ik het drinken, sjoemelen, bedriegen of vrouwen verleiden opgeef, zal ik heel ongelukkig zijn. ‘Nee, integendeel, als hij erin slaagt dit offer te brengen, zullen die minuscule pleziertjes vervangen worden door veel grotere genoegens van betere kwaliteit.
Zie ook ‘De vrijheid, overwinning van de geest’, Izvor 211, hst. VII