Waarheden die in het verleden nog niet goed aanvaard werden, zullen nu begrepen en toegelicht worden. En er zullen zelfs nog veel andere nieuwe waarheden aan toegevoegd worden. Want niets blijft hetzelfde, alles beweegt, alles evolueert. Jezus heeft dit trouwens aangetoond door een nieuwe moraal te brengen, die niet overeenstemde met die van Mozes. Op verschillende plaatsen in de Evangeliën herhaalt hij: ‘Er is gezegd... maar ik zeg u...’ Bijvoorbeeld: ‘Er is gezegd: gij zult niet doden. Maar ik zeg u: al wie in woede uitbarst tegen zijn broer, zal geoordeeld worden... Er is gezegd: gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten, maar ik zeg u: bemin uw vijanden en bid voor hen die u vervolgen...’

Je ziet dus dat de moraal die door Jezus werd gegeven, niet de moraal is die voorheen werd gegeven door Mozes. Waarom zouden we niet nog een stap verder gaan? De christenen zullen zich hieraan ergeren, want zij willen niet dat er nog iets anders na Jezus komt; volgens hen kan men er niets aan toevoegen. Nochtans is het Christus zelf die andere waarheden komt toevoegen, omdat alles evolueert.

Zie ook ‘De ware leer van Christus’, Izvor 215, hst. VIII

Het licht is een geest, een geest afkomstig van de zon... Iedere zonnestraal is een formidabele kracht die in de ruimte ieder ding gaat doordringen en bewerken. Als er één domein is om ons in te verdiepen, is het zeker dat van het licht: wat het is, hoe het werkt en hoe ook wij met het licht kunnen werken.

Wie het licht opgeeft om zich enkel nog bezig te houden met geld en zakelijke belangen, is een onwetende. Hij beseft niet dat het goud dat hij zoekt, in feite niets anders is dan een condensatie van licht. Ja, goud is een condensatie van zonnestralen die verzameld, bijeengebracht en bewerkt worden door wezens die onder de aarde leven. Als je zoveel eer bewijst aan het goud en ondertussen geen acht slaat op het licht, wat gebeurt er dan? Het is alsof je een prinses verwaarloost en toenadering zoekt tot haar dienstmeisje. Wanneer de prinses dit merkt, spreekt het vanzelf dat zij de deur voor jou sluit. Je moet dus in de eerste plaats van het licht houden, het goud komt daarna, het zal je volgen: wanneer je naar buiten komt met de prinses, zullen al de anderen achter jou aangaan om je te dienen.

Zie ook ‘Het licht, de levende geest’, Izvor 212, hst. III

Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen waarachtige gevoeligheid en ziekelijke gevoeligheid, die men beter lichtgeraaktheid of overgevoeligheid zou noemen. De waarachtige gevoeligheid is een vermogen dat ons in staat stelt zeer hoog en zeer ver te stijgen, om zo toegang te krijgen tot een steeds subtielere wereld, waarvan wij de werkelijkheid kunnen vatten. Overgevoeligheid daarentegen is een uiting van de lagere natuur die zichzelf ziet als het centrum van de wereld. Zij vindt altijd dat men onvoldoende aandacht aan haar besteedt en daarom voelt zij zich gefrustreerd, gekwetst en wordt zij agressief. Als men dat onderscheid doorheeft, begrijpt men ook dat er heel wat werk verricht moet worden aan de lagere natuur, om deze te beheersen, aan banden te leggen: het is de enige manier om de echte gevoeligheid een kans te geven zich te ontplooien, rijker te worden.

De gevoeligheid is niet enkel een eigenschap die ervoor zorgt dat wij ontroerd raken of in bewondering staan voor de wezens die wij beminnen, voor de schoonheid van de natuur, van kunstwerken. De gevoeligheid opent ook deuren naar de oneindigheid en het licht, zij schenkt ons inzicht in de goddelijke orde van de dingen, zij stelt ons in staat in harmonie te trillen met hemelse regionen, wezens en stromen.

Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. X

Bergen maken de verbinding tussen de aarde en de hemel. Een grote wijsheid ging vooraf aan hun ontstaan en besliste over hun inplanting die nooit aan het toeval te wijten is. Aan iedere berg werd een bepaalde functie toegekend, daarom verschillen zij allemaal qua vorm, volume en hoogte. Hun toppen verheffen zich als antennes, bestemd om golven van verschillende frequenties uit te zenden en op te vangen. Zo schept elk van hen voorwaarden die bijdragen tot een specifieke activiteit.

De leerling moet de berg bestijgen, om in verbinding te treden met de Heme1. Hij moet het niet enkel fysiek doen maar ook spiritueel, en lang mediteren om te begrijpen wat het gebergte in hem voorstelt, in zijn innerlijk leven.

Zie ook ‘Meditatie – scheppend werken met de gedachte, de verbeelding, de natuur, het licht’, reeks Stani nr. 3, deel IV

De intelligentie van de mens wordt ontwikkeld, als hij moeilijkheden en hindernissen ontmoet, want om ze te overwinnen moet hij observeren, nadenken en scherpzinnig worden. Daarom heeft de natuur zowat overal in het leven moeilijkheden voorzien, om de intelligentie van haar kinderen te ontwikkelen. Maar we zien dat die kinderen zich niet ontwikkelen, want in plaats van hun best te doen alles te begrijpen en oplossingen te vinden, verspillen zij hun tijd en energie met huilen, klagen, zich opwinden en kwaad worden. Wanneer zij uitgeput zijn, bedaren ze natuurlijk, maar de moeilijkheden zijn niet verdwenen. De energie is weg, maar de problemen zijn gebleven. Wat een gekke methode!

Ik vraag iemand: ‘Hoelang heb je gehuild?’ – ‘Drie uur.’ – ‘En heb je het probleem opgelost?’ – ‘Nee.’ – ‘Wel, huil de volgende keer tien minuten en stel je daarmee tevreden. Aangezien je het huilen niet kunt laten, ga je gang, maar niet langer dan tien minuten, en als de tien minuten voorbij zijn, droog je tranen en begin na te denken.’

Zie ook ‘De Nieuwe Aarde – methoden, oefeningen, formules, gebeden’, verzameld werk deel 13, hst. V