Dagteksten
Zoals de meeste mensen heb je de slechte gewoonte je vooral datgene te herinneren wat je heeft doen lijden: je draagt het met je mee, je bekijkt het, je herkauwt het. Dit is heel gevaarlijk. Keer niet terug naar wat slecht was, maar trek er voor eens en voor altijd een conclusie uit en kom er niet meer op terug.
Je berokkent jezelf kwaad door voortdurend terug te komen op negatieve gemoedstoestanden of gebeurtenissen. Probeer liever je de meest lichtende momenten van je bestaan te herinneren. Bestudeer door wie en hoe ze hebben plaatsgevonden en laat ze vaak in je herinnering terugkomen. Precies zoals je vaak een muziekstuk waar je van houdt, opnieuw speelt of beluistert. Je zult opnieuw dezelfde gevoelens van zuiverheid, licht en vrijheid ervaren.
Zie ook ‘Spiritueel leven – 115 gouden regels, Izvor 227, blz. 87
Je kunt je karakter veranderen, maar niet je temperament. Wanneer je geboren wordt met een bepaald temperament, is dat afkomstig van je vorige levens. Door je gedachten, gevoelens en daden heb je je in het verleden verbonden met sommige krachten, die nu je onderbewustzijn bepalen, dat wil zeggen je temperament, en daar kun je niet veel aan veranderen. Net zoals het beendergestel of het spierstelsel, waar je ook niets aan kunt veranderen; je kunt je schedel niet vergroten of je neus niet verlengen, zoals je evenmin een wijkende kin kunt veranderen. Deze elementen maken ook deel uit van het temperament. Hoewel in de natuur alles getransformeerd wordt of veranderd kan worden door de almacht van de gedachte en de wil, zijn deze veranderingen nochtans zo traag en onmerkbaar, dat men bijna kan zeggen dat ze niet bestaan.
Maar je karakter hangt van jou af; door je inspanningen, door je spirituele gerichtheid kun je het veranderen, verbeteren en vormen, en dat is juist het werk van ons allemaal in het inwijdingsonderricht.
Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst. III
Jezus zei: ‘Mijn Vader werkt aan een stuk door en daarom doe ik dat ook.’ Maar moet Jezus de enige zijn om met zijn Hemelse Vader samen te werken? Nee, ook jullie kunnen deelnemen aan dat werk, zodat het Koninkrijk van God op aarde verwezenlijkt wordt. De vraag of die realisatie dichtbij of veraf is, moet je niet zozeer in beslag nemen. Wat telt is dat je zelf dichter bij de Godheid komt, zodra je deelneemt aan dat gigantisch, nobel en goddelijk werk, zodra je er al je krachten en energie in steekt.
Het is zeer belangrijk te weten voor welk doel men werkt, waar men zijn energie aan besteedt. Zij die deelnemen aan oneerlijke ondernemingen, worden onbewust doordrongen van de onzuiverheden, waarmee zij zich inlaten en uiteindelijk vernietigen zij zichzelf. Maar zij die deelnemen aan een edelmoedige en hemelse onderneming, voegen iedere dag lichtdeeltjes toe aan hun subtiele lichamen. Door te werken voor het Koninkrijk van God, beginnen zij het ook in zichzelf te realiseren.
Zie ook ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel VII
Je ziet meer en meer mensen die zich in staat achten de rol van spiritueel Meester te spelen, omdat zij enkele boeken over esoterie hebben gelezen. En de anderen zijn zo naïef dat ze hen blindelings volgen, in plaats van hen een beetje te bestuderen om te zien hoe zij in werkelijkheid zijn en hoe zij zich gedragen. Ze vragen zich zelfs niet af waar die zogenaamde meesters vandaan komen, hoe zij vroeger geleefd hebben, wie hun Meester was, wie hen gezonden heeft... Nee hoor, het is nutteloos zich zoiets af te vragen.
Het volstaat dat iemand een beetje komedie speelt en hun wijsmaakt dat ze in drie dagen ingewijd zullen worden – tegen betaling van een aardige som, uiteraard – en zij geloven hem. Je begrijpt toch dat zij gehaast zijn, de inwijding mag niet langer dan drie dagen duren en zo wordt de eerste de beste kwakzalver of oplichter die van hun lichtgelovigheid wil profiteren, met open armen ontvangen: hij zal hen immers inwijden! Nou, ze hoeven later niet te klagen dat ze bedrogen zijn.
Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. VI
Veel mensen beslissen een spiritueel onderricht te volgen, omdat zij voelen dat er iets moet veranderen in hun leven. Maar hun oude gewoonten zijn zo diep in hen geworteld dat zij de waarheden van dat onderricht niet aanvaarden: die waarheden beantwoorden immers niet aan wat zij denken, aan wat hen bevalt, zodat zij ze verwerpen. Wat voor zin heeft het dan?
Je moet naar een Inwijdingsschool gaan als een leeg vat en eerst alle verkeerde theorieën en opvattingen die je zelf hebt gefabriceerd of die je werden nagelaten door onwetende mensen, van de hand wijzen. Wanneer je naar een esoterische school gaat als een volle fles, zal je leraar er niets in krijgen, wat hij ook doet en hoezeer hij ook verlangt de Hemel in jou uit te storten.
Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. XII