2 is het getal van de polarisatie, het is de 1 die gesplitst is in positief en negatief. Het leven berust op het bestaan van tegenstellingen, dat wil zeggen op het feit dat alles gepolariseerd is. Deze tegenstelling schept ook de beweging. Zonder tegenstellingen zou geen enkel werk mogelijk zijn.

In het kaartspel van de Tarot wordt het getal 2 voorgesteld door de Hogepriesteres, die een boek op haar knieën openhoudt. Wie de geheime betekenis hiervan kan ontcijferen, is in staat het probleem van het kwaad in het leven op te lossen. Wanneer men begrepen heeft dat liefde haat aantrekt, en licht duisternis, werkt men verder zonder in opstand te komen, welke hindernissen men onderweg ook tegenkomt. Men weet dat men tegen de nacht evenmin kan vechten als tegen de dag en men leert dat men krachten kan putten uit moeilijkheden en beproevingen, door ze te transformeren in opbouwende energie. Want om het probleem van het kwaad op te lossen, moet men uit de dualiteit treden en terugkeren naar de eenheid, hetgeen betekent: het kwaad weten te benutten.

Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel V.

Stel je voor dat je een hypnotiseur bent en je geeft iemand een stuk papier met de woorden: ‘Hier is een roos, ruik eraan, welke geur neem je waar?’ En de ander staat in verrukking voor de heerlijke geur van deze roos. Want hij bevindt zich in een toestand van hypnose, waarbij de gedachte onmiddellijk gerealiseerd wordt, niet op materieel gebied maar op mentaal gebied. Die persoon heeft je gedachte opgevangen, want deze gedachte met de woorden die haar vergezellen, heeft de roos reeds gevormd op subtiel gebied. Je bent er immers in geslaagd zijn bewustzijn naar dit subtiele gebied te voeren, en hij neemt de roos waar met zijn psychische reukzin. Hij ruikt deze roos werkelijk, hij vergist zich niet.           

Met de gedachte is alles mogelijk. Probeer in plaats van altijd te jammeren over wat je ontbreekt, het te scheppen met de gedachte. Mis je de schoonheid van bloemen, de zuiverheid van een meer, de stilte van het woud? Je kunt deze ogenblikkelijk scheppen met de gedachte. Je zult zeggen: ‘Nee toch, er is niets, want ik kan niets aanraken!’ Om deze zaken te materialiseren, zijn misschien eeuwen nodig, maar op mentaal gebied bestaan ze en aan die realiteit moet je waarde hechten.

Zie ook ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. VII

Alleen wie zich vereenzelvigt met de geest, weet dat hij onsterfelijk is. Hij beseft dat hij een vrije en lichtende entiteit is die verschilt van zijn lichaam; hij reist door de ruimte, hij gaat en komt, zijn lichaam is slechts een kledingstuk en soms zelfs een gebruikt kledingstuk. Hoe kan men de mysteriën van het universum begrijpen, als men zich vereenzelvigt met zijn omhulsel?... Welke bestuurder vereenzelvigt zich met de auto die hij bestuurt? Hij zegt toch niet: ‘Ik ben mijn auto’, want hij ziet dat zijn auto hem alleen maar vervoert. En welke ruiter vereenzelvigt zich met het paard dat hij bestijgt?...

Jezus zei: ‘Mijn Vader en ik zijn één.’ Jezus vereenzelvigde zich met zijn Vader, maar niet met welke vader dan ook. ‘Mijn Vader’ is dat eeuwige en almachtige Wezen. Waarom Jezus niet navolgen en zich vereenzelvigen met de hemelse Vader, met de kosmische Geest?

Zie ook ‘De vrijheid, overwinning van de geest’, reeks Izvor nr. 211, hst. II

Heel de hedendaagse cultuur leert ons zo vlug mogelijk te verouderen. O! Natuurlijk niet op lichamelijk vlak, want iedere dag worden tal van producten en methoden uitgevonden, om de fysieke vorm te onderhouden, de lijn te verzorgen en de rimpels te laten verdwijnen. Maar innerlijk, psychisch worden jongens en meisjes steeds vlugger oud. Alsof de zin van het leven erin bestaat zich wantrouwig, berekenend, somber en kleurloos op te stellen. En wanneer een volwassene zich uitdrukt met eenvoud, spontaniteit en vertrouwen, is men van oordeel dat hij niet wijs of diepzinnig is.                 

Wel, je moet weten dat de mens zichzelf vernietigt met deze filosofie die hoe langer hoe meer de goede impulsen van zijn natuur doodt. Om zichzelf te redden, moet hij zijn kinderhart altijd levendig houden en ervoor zorgen dat hij blijft liefhebben, in alles belang stellen, vlug vergeven, zich verheugen op het minste, snel pesterijen, verdriet en mislukkingen vergeten, met een hart dat voortdurend bereid is heel de wereld lief te hebben en te omhelzen, een hart dat zich niet sluit, dat niet afkoelt. Zolang het hart zijn warmte behoudt, kan de mens niet verouderen.

Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. XII

Je bevindt je aan de oever van de oceaan en met een stokje begin je te draaien en breng je het water in beweging. Geleidelijk beginnen sprietjes, stukjes papier en kurken te draaien... en als je volhoudt zijn het weldra kleine bootjes... grote boten... de hele wereld begint te draaien. De etherische oceaan waarin wij baden, is zoals de oceaan van water en door de gedachte kunnen wij heel de wereld in beweging brengen, op voorwaarde dat wij nooit stoppen. Maar omdat men zich niet oefent en vooral omdat men niet volhardt, gebeurt er natuurlijk niets.

Zolang je die enkele regels, waarop het spirituele leven gebaseerd is, niet begrepen hebt, zul je geen medewerker van de goddelijke wereld kunnen worden, geen arbeider op het veld van de Heer. Ga dus door met de beweging tot alle deeltjes meegevoerd worden in dezelfde richting, om het lichtende werk te doen dat je niet alleen voor jezelf, maar voor alle schepselen op aarde en nog verder in de kosmos, ondernomen hebt.

Zie ook ‘De Gouden Sleutel, grondslagen van het spirituele leven’, Verzameld werk deel 7