Dagteksten
Materialistische denkers hebben alle moeite gedaan aan te tonen dat er geen God, geen Voorzienigheid, geen Hemel, geen enkele hoop op leven na de dood bestaat en zo hebben zij alles wat zin geeft aan het menselijk bestaan ontkend: de werkelijkheid van de ziel en de geest. Zij hebben beweerd dat godsdienst ‘opium van het volk’ was, en dat het voor het geluk van de mens volstond dat hij beschikte over voedsel en onderdak, een gezin kon stichten en studeren.
Wat gebeurt er nu in werkelijkheid? Zelfs als de mens aan zijn lichaam, zijn hart en zijn verstand alles heeft gegeven wat zij vragen, blijft hij onvoldaan. Hij heeft nagelaten de ziel en de geest te voeden, en zij mopperen! Daarom zijn drugs, die zich meer en meer verspreiden in de wereld, een waarschuwing. Het is de ziel die aandacht vraagt voor haar behoeften: zij verstikt en grijpt naar drugs om zich te bevrijden. Men moest zich zo nodig ontdoen van het opium van de godsdienst? Nu krijgen we te maken met marihuana, heroïne, cocaïne... Is dat verkieslijk?
Zie ook ‘Een toekomst voor de jeugd – jongeren en spiritualiteit’, Izvor 233, hst. I, V, VI en IX
Je bent gewend aan professoren en sprekers, waarvan iedereen het werk kan zien en begrijpen. Een spiritueel Meester daarentegen heeft een activiteit die ontsnapt aan ons gewone begripsvermogen, want zij speelt zich vooral af op subtiel vlak. Zelfs als ook hij voordrachten geeft of personen ontvangt, om hen te troosten en te verlichten, is het in feite vooral in de onzichtbare wereld dat een spiritueel Meester werkelijk handelt: met zijn ziel, zijn geest, zijn woorden. Heel zijn wezen wordt in de ruimte geslingerd, alsof het verpulverd wordt en ieder deeltje gaat als een element van licht en vrede deel uitmaken van de opbouw van het nieuwe leven.
Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. IX
Doe je spirituele werk en laat dat werk je aanbevelen bij de anderen. Je werk zal immers voor jou pleiten. Je moet tot het einde doorgaan, desnoods al strijdend sterven, maar nooit je werk opgeven. Het is geen schande te vallen, de enige eer bestaat erin trouw op je post te sterven, zoals een kapitein op zijn schip. Aangezien men immers onvermijdelijk ooit moet sterven, is het beter te sterven zoals het hoort! Je moet alles kunnen opofferen voor het werk en het werk zal je al de rest geven. Als het goed werd gedaan, kan zelfs de glorie komen, maar dat heeft men nog niet begrepen.
Al degenen die alleen maar winst of glorie nastreven, zonder zich te bekommeren over de manier waarop zij hun werk doen, stevenen af op ontgoochelingen. Echte rijkdom en glorie vallen je enkel te beurt als je op een eerlijke manier je werk met het licht doet.
Zie ook ‘Spiritueel leven – 115 gouden regels’, Izvor 227
Je beleeft een moment van grote blijdschap? Wees dan bedacht op enkele onaangename gebeurtenissen of ongemakken in je omgeving. Ja, je moet erop bedacht zijn, want als je zorgeloos bent, zul je erdoor verrast worden.
Wanneer je momenten van spiritueel geluk beleeft, slaap dan niet in, maar blijf waakzaam, want de andere kant ligt op de loer om je te overvallen. Als je je laat verrassen, riskeer je alle voordelen die je verworven had, te verliezen. Dit zijn immers wetten: aangezien alles verbonden is, veroorzaakt een beweging in een bepaald gebied een andere beweging in het tegenovergestelde gebied.
Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231
Zolang mensen de wetten van de kosmische Intelligentie hardnekkig blijven overtreden, zullen zij niets ontvangen van de goede invloeden en hemelse stromen die er zijn. Niets kan in hen doordringen, alles gaat aan hen voorbij, omdat zij zo slordig, weerspannig en anarchistisch zijn.
De aarde moet nederig en onderdanig zijn, zij moet zich onderwerpen en de bevelen van de Hemel uitvoeren. De aarde, dat zijn wijzelf, onze menselijke natuur, en de Hemel, dat is onze geest, onze goddelijke vonk, ons hoger Zelf. Onze aarde moet zich dus harmoniseren met die ‘vonk’, met die goddelijke geest in ons. De mens kan slechts gelukkig zijn op het moment dat zijn aardse natuur en zijn hemelse natuur in hem overeenstemmen.
Zie ook ‘De Gouden Sleutel – tot het oplossen van de levensproblemen’, verzameld werk deel 11, hst. II en XIII