Een witte magiër is iemand die in de eerste plaats gewerkt heeft aan het ordenen van zijn innerlijke wereld, zodat al zijn cellen in eenklank trillen. De vibraties die hij op die manier in zichzelf geschapen heeft, vergezellen hem en waar hij ook gaat, in al wat hij aanraakt, brengt hij fluïdische elementen. Omdat deze elementen dezelfde eigenschappen bezitten als hij, herstellen ze overal de orde en de harmonie.                                                   

Iedereen kan zich voorbereiden, om een witte magiër, een zoon of dochter van God te worden, door altijd te verlangen het goede te doen voor de anderen, hen te troosten, tot rust te brengen, te verlichten, te verlevendigen. Zolang je geen onderricht over deze realiteit hebt ontvangen, zul je onbewust aangezet worden tot een slechte of nadelige houding.

Zie ook ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel VI.3

Bewust of onbewust zoekt elk menselijk wezen zijn zusterziel. In feite zijn wijzelf onze zusterziel, het is de andere pool van ons wezen dat boven bij God leeft, in volheid en volmaaktheid. Daarom leerden de Meesters in alle Inwijdingen hun leerlingen, hoe zij zichzelf konden terugvinden. In India verschaft Jnani-yoga de geschikte methodes, waardoor de yogi ertoe komt zich te verenigen met zijn hoger Zelf, want door deze vereniging met zijn hoger Zelf verenigt hij zich met God Zelf.                  

In Griekenland vindt men dezelfde idee uitgedrukt in de formule die op het fronton van de tempel van Delphi geschreven staat: ‘Ken uzelf’. Deze zin heeft helemaal niet de betekenis die men er gewoonlijk aan geeft: weet dat je een mens bent en dat je als mens beperkt bent. Nee, de echte kennis is een samensmelting van de twee principes. Dat is ook de zin van de woorden in Genesis: ‘En Adam heeft Eva gekend’ of ‘Abraham heeft Sara gekend’... ‘Ken uzelf’ betekent dus: vind de andere pool in uzelf. Als je een man bent is de andere pool het vrouwelijk beginsel; als je een vrouw bent, is dit het mannelijk beginsel, waarmee je versmelt in de zuiverheid en het licht.

Zie ook ‘Ken uzelf – elementen en structuren van het psychische leven’, Izvor 222

De afdaling van de mens in de materie is geen vergissing en evenmin een ongeluk in zijn evolutie: ze was immers voorzien door de kosmische Intelligentie. Om de volledige kennis te bereiken, was het nodig dat de mens zijn intellectuele vermogens ontwikkelde. En om ze te ontwikkelen, was het nodig dat hij in omstandigheden geplaatst werd die zijn waarnemingsvermogen van de onzichtbare wereld verzwakten. Zo kon hij zich concentreren op het verkennen van de materie.

Daarom is de mensheid vandaag nog altijd in dit stadium van evolutie: volop in het materialisme. Maar dit stadium is niet definitief, want op een dag zullen de mensen terugkeren naar de gebieden van de ziel en de geest, die zij verlaten hadden. Op dat ogenblik zullen zij verrijkt zijn met alle ervaringen die zij hebben opgedaan in de materie, dankzij het intellect.

Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. X

Tot welk ras hij ook behoort, ieder mens vertegenwoordigt een cel van het grote kosmische Wezen. Maar het merendeel van die cellen is op zo’n laag bewustzijnsniveau blijven hangen, dat zij zich voelen als vreemdelingen ten overstaan van de anderen, zelfs als vijanden. Zij zijn niet in staat die eenheid, waartoe zij nochtans behoren, te beseffen en dus zijn hun reacties en gedragingen niet in harmonie met het geheel.   

De dag waarop zij zullen aanvaarden en toegeven dat heel de mensheid in feite één en hetzelfde wezen is, zal ieder van hen alleen nog het verlangen koesteren in harmonie te leven met alle andere cellen die het Opperwezen, God Zelf, vertegenwoordigen.

Zie ook ‘Een universele filosofie – broederschap als nieuwe vorm van bewustzijn’, Izvor 206, hst. VIII

Als je echt naar je welzijn verlangt, moet je begrijpen hoe belangrijk het is geleid te worden door de grote Geesten die op aarde leven of geleefd hebben. Deze wezens hebben veel meer ervaring opgedaan dan wij, en zij hebben talrijke problemen van het innerlijk leven kunnen oplossen, zodat zij als levende boeken zijn die ons hun kennis overdragen. Wij leven, wij handelen, en dankzij hen wordt een andere dimensie toegevoegd aan onze ervaring, iets dat voortreffelijker en rijker is dan wijzelf, iets dat ons helpt.

Zie ook ‘Spirituele Meesters, lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207